HAPTONOMISCHE PRE- EN POSTNATALE BEGELEIDING VAN OUDERS EN KIND
Hoe haptonomie een meerwaarde kan betekenen
Binnen het perinatale zorgnetwerk zijn er heel wat alternatieve begeleidingsvormen aan een opmars bezig, onder andere de haptonomische pre- en postnatale begeleiding van ouders en kind.
Zwangerschap en bevalling worden nog teveel gemedicaliseerd en deze in Vlaanderen relatief onbekende begeleiding toont aan dat het ook anders kan, door terug te keren naar de basis van de fysiologie. Er is de jongste jaren steeds meer aandacht voor de geestelijke gezondheid en via deze bachelorproef zal de meerwaarde van de haptonomische zwangerschapsbegeleiding verduidelijkt worden. Door deze informatie tot bij de vroedvrouwen te krijgen, kan er vaker en specifieker doorverwezen worden.
De bedoeling is om de lezer een beeld te geven van haptonomie en de bekendheid daarmee te verspreiden. Uit het literatuuronderzoek worden voordelen op verschillende vlakken vastgelegd. Het feit dat de sessies plaatsvinden per koppel, heeft al meteen een enorme impact. Er wordt al prenataal gewerkt aan de hechting met het kind en de moeder zal beduidend minder kans hebben op angst, depressies en rookgedrag. Onderzoek toonde aan dat doorheen de prenatale sessies de mate van het affectief contact toenam en het niveau van stress steeds daalde.
Uit deze bachelorproef kan worden geconcludeerd dat de haptonomische begeleiding lichamelijke en psychologische voordelen heeft zowel voor moeder, partner, als baby. De specifieke verklaringen per aspect worden besproken in de verschillende hoofdstukken.
Inleiding
Een klein groen boekje uit de boekenkast, trok enkele jaren geleden mijn aandacht. ‘Het voelen gevoed’ van Margo Knaapen ging over het basisbevestigend dragen uit de haptonomie. Mijn nieuwsgierigheid was meteen gewekt. Als vroedvrouw in wording en in het privéleven is mijn ingesteldheid steeds open minded. Als professional is het belangrijk de alternatieve trajecten binnen het werkdomein te kennen. Op die manier kan er correct doorverwezen worden. Zo ontstond het onderwerp van deze bachelorproef en daarbij meteen de hoofdonderzoeksvraag: ‘Welke verschillen ervaren koppels die haptonomische pre- en postnatale begeleiding voor ouders en kind volgen, ten opzichte van eenzelfde type koppel dat geen haptonomische pre- en postnatale begeleiding van ouders en kind volgt?’
Er is heel wat literatuur te lezen over de benaderingswijze van de haptonomie en haar toepassingsvormen. Kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek is voorlopig eerder beperkt. In Nederland zijn ze er echter wel mee bezig. Er zijn al enkele onderzoeken rond haptonomische zwangerschapsbegeleiding gepubliceerd. Daarnaast is er belangstelling voor haptotherapie als mogelijke interventie bij angst voor de bevalling.
Om de bekendheid van haptonomische pre- en postnatale begeleiding van ouders en kind in Vlaanderen te vergroten en professionals erover in te lichten, is deze bachelorproef een meerwaarde. Probleemstellingen zoals toenemende bevallingsangst, hoge stressniveaus bij zwangere vrouwen en de nood aan geestelijke gezondheidszorg, maken dat we vandaag meer dan ooit moeten durven kennis te maken met alternatieve begeleidingsvormen.
De bachelorproef start met een beschrijving van het begrip haptonomie en hoe die benaderingswijze is ontstaan. Er wordt duidelijkheid geschept over de verschillende opleidingen en specialisaties. In het eerste hoofdstuk zal er dus een antwoord gegeven worden op de deelonderzoeksvraag: ‘Op welke manier gaat haptonomische zwangerschapsbegeleiding concreet in haar werk? Welke informatie kan de vroedvrouw geven aan koppels over deze begeleiding?’
Het tweede hoofdstuk bekijkt de verschillende aspecten van de haptonomische zwangerschapsbegeleiding. Achtereenvolgens wordt de invloed op de hechting, op de moeder en op de partner bekeken. Daarna verduidelijken we het verloop van de sessies met enkele praktische voorbeelden. Meerdere deelonderzoeksvragen worden hierin opgenomen: ‘Is er een betere, veiligere hechting tussen ouder(s) en baby bij het toepassen van haptonomie, ten opzichte van eenzelfde type ouder(s) die dit niet doen?’ en ‘Merken we dat de partner meer betrokken is bij de zwangerschap en het veranderde lichaam van de zwangere bij het volgen van haptonomische zwangerschapsbegeleiding ten opzichte van eenzelfde type relatie waarin dat niet gebeurde?’
Hoe de haptonomische principes toegepast kunnen worden tijdens arbeid en bevalling, is het onderwerp van het derde hoofdstuk. De link met haptotherapie als mogelijke interventie voor bevallingsangst wordt toegelicht, wat ook één van de deelonderzoeksvragen is. ‘Ervaren vrouwen met bevallingsangst een verschil na het volgen van haptotherapie ten opzichte van eenzelfde type vrouw met bevallingsangst die deze therapie niet volgde?’ Hoewel er weinig registratie te vinden is van de Belgische vrouwen die leiden aan bevallingsangst, blijkt de prevalentie te liggen tussen 4,5% en 6,3% (Nilsson et al., 2018; O’Connell et al., 2019). Ernstige angst voor de bevalling, verhoogt de kans op een electieve sectio (Ryding et al., 2015). Verder zorgt deze angst voor het medicaliseren van de bevalling, er gebeuren meer obstetrische interventies waaronder epidurale verdoving, sectio en kunstverlossing (Loisen et al., 2018).
Het postnatale vervolg bevindt zich in hoofdstuk vier. Het basisbevestigend dragen van het kind, is daar een groot luik van. Daarna komt er een onderdeel over de specialisatie van postnatale begeleiding in water. De deelonderzoeksvraag die daar aan bod kwam, is: ‘Hebben ouders die haptonomische pre- en postnatale begeleiding van ouders en kind volgen in het postpartum meer fysiek contact met hun baby, tegenover eenzelfde type ouders dat geen haptonomische pre- en postnatale begeleiding van ouders en kind volgt? En wat zijn de mogelijke voordelen daarvan?’
Het vijfde en laatste hoofdstuk sluit af met praktische informatie. Het gebruik, de terugbetaling en het aanbod van haptonomie in België, wordt vergeleken met naburige landen. Om het toepasbaar te maken, is er een onderdeel geschreven over hoe dat relevant is binnen de praktijk van de vroedvrouw. De laatste deelonderzoeksvraag krijgt hierbij een antwoord: ‘Zal de vroedvrouw een verschil kunnen maken als ze de haptonomische principes op een gepaste manier kan aanbieden, ten opzichte van het klassieke verloop?’ Tot slot wordt een haptonomische blik op de gezondheidszorg aan de lezer meegegeven.
Lees hier de gehele scriptie
https://www.scriptiebank.be/sites/default/files/thesis/2021-06/2021_jun_1eEK_Pots_Birten.pdf